In de herfst van 1982 keerde ik terug naar Amsterdam na een vierjarige fietsreis rond de wereld op mijn trouwe RiH-fiets, die ik in 1978 had gekocht bij Wim van der Kaaij. Tijdens mijn reis had ik overal ter wereld foto’s, krantenartikelen en brieven gestuurd naar Wim en zijn vrouw Rie, terwijl ik vol trots het verhaal van RiH verspreidde. Bij mijn thuiskomst werd ik warm onthaald door het stel. Als dank voor mijn ambassadeurswerk verrasten ze me met een ongelooflijk aanbod: een splinternieuwe fiets. Ik was overdonderd. Na een moment van ongeloof vroeg ik voorzichtig of Willem Bustraan jr., de legendarische framebouwer, misschien een randonneurfiets voor me zou willen maken. In de VS en Canada had ik langeafstandstochten van 200, 400 en 600 kilometer gereden, en ik had een ontwerp geschetst voor een soepele, comfortabele tweewieler, perfect voor lange ritten – anders dan de race- en toerfietsen die ik tot dan toe gebruikte.Wim van der Kaaij bekeek mijn schetsen en ging akkoord, maar waarschuwde me direct: het zou niet makkelijk zijn om Bustraan te overtuigen. Op zijn 75e was Willem Bustraan jr. al met pensioen, maar hij kwam nog een paar dagen per week naar de werkplaats boven de zaak om frames te bouwen. Met jarenlange ervaring in het maken van topklasse baan-, cyclocross- en racefietsen kon hij met één blik op een renner een perfect frame op maat bouwen. Een toerfiets, ontworpen door een amateur zoals ik? Dat zag hij niet bepaald zitten. Het kostte dan ook de nodige overredingskracht om hem over de streep te krijgen.Toen Bustraan eindelijk instemde, bracht ik twee volle dagen door in de werkplaats. Met vijf rollen kleuren- en zwart-witfilm legde ik het bouwproces van mijn fiets, nummer 9606, vast. Af en toe schudde Bustraan zijn hoofd, mopperend en vloekend over mijn ontwerp. “Dit ding gaat rijden als een natte dweil,” bromde hij meerdere keren. Toch zag ik hoe hij met precisie aan het frame werkte, terwijl hij tussendoor ook andere projecten en vorken onder handen nam. Het was de winter van ’82-’83, en de werkplaats ademde vakmanschap.Een paar weken later was de fiets klaar: een schitterend donkerblauw gespoten frame, afgewerkt door Wim van der Kaaij met Campagnolo-versnellingen, naven, crankstel en pedalen, Mavic cantilever-remmen en een Cinelli-stuur. Ze hadden zelfs een speciale verchroomde beugel gemaakt om mijn bagagedrager stevig aan het frame te bevestigen. De lokale krant wijdde er een artikel aan, compleet met foto’s. Trots nam ik de fiets mee voor een eerste rit naar huis. En ja, Bustraan had gelijk: zonder bagage voelde hij wat log, een beetje als die natte dweil. Maar zodra ik de fietstassen erop laadde, transformeerde de fiets. Stabiel, soepel en een genot om mee te toeren.Jaren later, toen ik met mijn drie RiH-fietsen naar Canada was geëmigreerd, werd nummer 9606 mijn absolute favoriet uit een collectie van negen fietsen. Het was een fiets met een verhaal, geboren uit eigenzinnigheid, vakmanschap en een vleugje gemopper – een perfecte metgezel voor mijn avonturen.
Blog
-
Rudy en de pijn
Hij fietste die week drie keer, elke rit zo’n 75 kilometer, maar de koude noordoostenwind beet genadeloos in zijn gezicht. Vooral zijn kaak, voorgoed beschadigd door een medische blunder, speelde op. Jaren geleden, bij het verwijderen van een wijsheidstand, had een onbekwame tandarts uit Geraardsbergen – een Braziliaanse met Belgische papieren – zijn leven onherstelbaar veranderd. Ze wist van de zware bestraling die hij in 2013 had ondergaan om keelkanker te bestrijden, een behandeling die hem volgens de professor van UZ Gent volledig genas. Maar die bestraling had zijn kaakbeen broos gemaakt, en toch besloot ze met brute kracht, samen met een collega, de tand te verwijderen. Tijdens de ingreep hoorde hij zijn kaak kraken. De pijn nam hij voor lief, maar de gevolgen waren rampzalig.Zonder voorafgaande antibiotica – een medische verplichting – kreeg hij na de ingreep een hardnekkige ontsteking in zijn linkerkaak. Die zomer van 2021 hield hij zichzelf op de been met Dafalgan en Brufen, terwijl hij doorwerkte in zijn loungebar. Op vakantie in december dat jaar brak zijn kaak plots op twee plaatsen. Na twee operaties in Geraardsbergen volgde uiteindelijk een zware ingreep in UZ Leuven. Acht en een half uur lang werd een stuk bot uit zijn kuit in zijn kaak geplaatst om de schade te herstellen. De operatie was een succes, maar de prijs was hoog: zijn linkergezichtszenuw was permanent beschadigd, en de pezen onder zijn kaak stonden steeds strakker, waardoor een pijnvrij leven onmogelijk werd. Elke ochtend werd hij wakker met kwelling, en tegen de avond werd de pijn ondraaglijk – allemaal door die ene onbekwame tandarts.Op advies van de professor die hem in 2013 van keelkanker verloste, zocht hij hulp bij het Fonds voor Medische Ongevallen. In UZ Genk was de conclusie helder: de tandarts had hooguit de wijsheidstand mogen afslijpen, maar nooit zo’n wond mogen veroorzaken. Door de slechte doorbloeding, een gevolg van de bestraling, kon die wond nooit normaal helen. Hoop op verlichting had hij niet meer. De pijn in zijn kaak werd alleen maar erger.Toch voelde hij zich op zijn zeventigste fysiek nog sterk. Wonen aan de kust, ver weg van die tandarts die zijn levenskwaliteit verwoestte, gaf hem rust. Maar de realiteit bleef hard. Afgelopen nacht was de pijn zo hevig dat hij, in plaats van te fietsen of te genieten van een familiefeest, in de zetel lag met een tweede Ibuprofen van 600 mg. Zijn advies aan anderen was simpel: denk twee keer na voor je een tandarts vertrouwt. Zijn verhaal was een waarschuwing, geschreven met de littekens van een leven dat nooit meer hetzelfde zou zijn.
-
Gijs en Huub waren broers met een passie voor fietsen. Gijs droomde al tijden van een custom fiets, en Huub, die handig was met gereedschap, besloot het frame voor hem te solderen. Ze hadden samen hun zinnen gezet op lichtgewicht buizen, en na wat rondvragen kwamen ze terecht bij Jan Jonkers, een bekende framebouwer uit Rotterdam. Jan leverde precies wat ze nodig hadden: sterke, slanke buizen van topkwaliteit. Met een tas vol materiaal en een hoop enthousiasme gingen de broers aan de slag.Huub begon vol goede moed in zijn schuur. Hij mat alles zorgvuldig op – nou ja, dat dacht hij – en begon te zagen en te solderen. Maar ergens tussen het aftekenen en het doorklieven van de bovenbuis ging het mis. Toen hij het frame in elkaar zette, zag hij het meteen: de bovenbuis was te kort. Veel te kort. Het leek meer op een kinderfiets dan op het stoere racemonster dat Gijs voor ogen had. Huub vloekte binnensmonds, maar er zat niets anders op: ze hadden een nieuwe buis nodig.Gijs trok de stoute schoenen aan en fietste terug naar Rotterdam, naar de werkplaats van Jan Jonkers. Met een schaapachtige grijns legde hij het probleem uit: “Huub heeft de bovenbuis verpest. Te kort gezaagd. Heb je nog zo’n buis liggen?” Jan, een man met een droge humor en een hart van goud, begon te grinniken. Hij rommelde wat in zijn voorraad, trok een perfecte nieuwe bovenbuis tevoorschijn en gaf die aan Gijs. “Hier, neem maar mee,” zei hij. Gijs wilde zijn portemonnee pakken, maar Jan stak zijn hand op. “Nee, nee, hoeft niet te betalen. Maar je moet wel wat voor me doen. Zeg tegen Huub dat hij een lul is. Van mij. Afgesproken?”Gijs lachte, beloofde het plechtig en fietste terug naar huis met de nieuwe buis onder zijn arm. Toen hij de schuur binnenliep, keek Huub hem hoopvol aan. “En? Wat zei Jan?” Gijs gooide de buis op tafel en zei droog: “Jan zegt dat je een lul bent.” Huub keek hem even verbaasd aan, barstte toen in lachen uit en pakte zijn zaag weer op. Deze keer mat hij drie keer voordat hij begon te zagen. Het frame werd uiteindelijk perfect, en de broers hadden er een goed verhaal bij voor op de fietsclub.
-
Bernard Hinault heeft geen zin maar wint de Amstel Gold Race
Bernard Hinault wint in 1981 de Amstel Gold Race. Hinault doet mee met de nodige tegenzin, totaal onvoorbereid komt hij in Limburg aan, neemt slechts enkele ploeggenoten mee en ploegleider Guimard heeft zijn ploegleidersauto zelfs thuisgelaten….. hij regelt de Gazelle ploegleidersauto met Ben van Erp (R.I.P) aan het stuur en Herman Braun als mecanicien. Tijdens de koers reed Hinault lek en Braun stak supersnel een ander wiel…na de koers kreeg Herman van Bernard (De Das) als dank zijn WK trui en deze is nog steeds in bezit van Braun Cycling
-
Gerrie Knetemann probeert ploegmaat Klaus Peter Thaler te flikken
Het was 1978, en de Tour de France bracht iets speciaals: een ploegentijdrit van maar liefst 153 kilometer, etappe 4 van Évreux naar Caen. Maar hier zat een twist: in plaats van de echte tijd die een team neerzette, kregen de ploegen tijdsbonussen gebaseerd op hun klassering. De winnaar pakte 2 minuten bonus, de nummer twee 1 minuut en 20 seconden, de derde 1 minuut, de vierde 40 seconden en de vijfde slechts 20 seconden. Voor veel renners maakte het dus weinig uit hoe hard ze trapten – de ranglijst werd toch herschreven door die bonussen.De favorieten waren TI-Raleigh, en zij stelden niet teleur. Met een miniem verschil van 7 seconden versloegen ze het C&A-team. Het Miko-Mercier-team van Joop Zoetemelk eindigde derde op 4 minuten en 19 seconden, terwijl Bernard Hinaults Renault-Gitane vierde werd op 5 minuten en 15 seconden. De zege van TI-Raleigh was genoeg om Klaus-Peter Thaler, een West-Duitser in hun ploeg, in de gele trui te hijsen als leider van het klassement.De top tien zag er zo uit: TI-Raleigh: 3 uur, 39 minuten en 7 seconden C&A: 7 seconden achterstand Miko-Mercier: 4 minuten en 19 seconden Renault-Gitane: 5 minuten en 15 seconden Flandria-Velda: 6 minuten en 20 seconden Lejeune-BP: 9 minuten en 4 seconden Peugeot-Esso: 13 minuten en 20 seconden Fiat: 19 minuten en 22 seconden Teka: 23 minuten en 39 seconden Jobo: 23 minuten en 48 secondenMaar achter die overwinning van TI-Raleigh school meer dan je op het eerste gezicht zou denken. Sean Kelly onthulde later in zijn boek Hunger wat er achter de schermen speelde. “Ik had geen idee van de interne conflicten die soms bij Nederlandse teams opspeelden,” schreef hij. “Pas jaren later hoorde ik het verhaal, maar binnen TI-Raleigh woedde een soort burgeroorlog. Thaler was een Duitser in een Nederlands team, en laten we eerlijk zijn: Nederlanders en Duitsers liggen elkaar niet altijd. Er is rivaliteit, en met de oorlogsgeschiedenis erbij kan dat flink oplopen.”Peter Post, de legendarische en keiharde ploegleider van TI-Raleigh, zat niet te wachten op een Duitser in de gele trui. Toch wist hij: als zijn ploeg deze tijdrit won, zou Thaler de leider worden. En toen kwam het: Gerrie Knetemann, een van de Nederlandse kopmannen, probeerde Thaler die dag te lossen. Hij liet zich expres afzakken, waardoor er een gat ontstond. Thaler moest alles op alles zetten om bij te blijven. Het lukte hem, en hij pakte toch die gele trui.Ondanks het gedoe won Bernard Hinault dat jaar zijn eerste Tour, maar TI-Raleigh schitterde met tien etappezeges, van de proloog tot de slotrit. De overwinningen waren netjes verdeeld: Thaler, Jan Raas, Gerrie Knetemann, Hennie Kuiper, Henk Lubberding en Paul Wellens boekten allemaal succes. Het was een Tour vol spanning, binnen en buiten de ploeg, maar uiteindelijk een die de geschiedenisboeken in ging.
-
prinses Beatrix op bezoek bij Henk Cornelisse
Het was 1964 in Tokio, en Henk Cornelisse was net terug van een training. Samen met drie andere renners deelde hij een kamer. De wielerkleding hing aan een lijntje te drogen: bezwete shirts en broeken met remsporen, een typisch tafereel na een lange dag op de fiets. De jongens lagen op bed, uitgeput maar voldaan, toen er plots paniek uitbrak. Voor hun deur stond niemand minder dan prinses Beatrix. Tot ieders verbazing stapte ze gewoon naar binnen, pakte een stoel en ging midden in de kamer zitten.De renners schoten in de stress en wilden razendsnel de boel opruimen, maar Beatrix stak daar een stokje voor. “Nee,” zei ze kalm, “ik wil zien hoe het echt is.” Het bezoek was gepland voor zes minuten, maar ze bleef veel langer. Henk, nooit verlegen om een praatje, raakte met haar in gesprek. Ze lachte, stelde vragen en leek geen haast te hebben. De beveiliging begon zenuwachtig te worden – ze moest immers ook nog andere kamers bezoeken – maar Beatrix wuifde dat weg. “Als we daarheen gaan, is alles netjes opgeruimd,” zei ze. “Hier zie ik het echte leven.” Wat zes minuten had moeten zijn, werd een bezoek van 45 minuten. De sfeer was ontspannen, en ze lachten samen als schoolkinderen.Tegen het einde keek Beatrix Henk aan en vroeg: “Henk, als ik morgen terugkom, wil jij dan naast me zitten en me tekst en uitleg geven over wat er op de baan gebeurt?” Henk stemde enthousiast toe. De volgende dag deed hij dat met veel plezier, al had hij achteraf spijt dat hij de ongeveer 75 foto’s van die momenten niet beter had bewaard – ze waren allemaal verloren gegaan. Beatrix was gekomen om Tiemen Groen kampioen te zien worden, maar die eindigde als vierde. Toch bleef het voor Henk een onvergetelijke belevenis.Later werden de renners nog gehuldigd in de RAI, maar dat is een verhaal voor een andere keer. “O ja,” zou Henk later toevoegen, “dit is echt gebeurd.”
-
Hello world!
Welcome to WordPress. This is your first post. Edit or delete it, then start writing!